Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Om den [4]roep des vijands, vanwege de beangstiging [5]des goddelozen; want zij schuiven [6]ongerechtigheid op mij, en in toorn haten zij mij. 4. Bebr. stem; dat is, den roep, din mijne vijanden laten gaan, dat zij mij van alle kanten willen omsingelen en in het verdrf brengen. Verg. 2 Sam.17:11,12,13,14,21,24. 5. Dat is, die de goddeloze mij aandoet. 6. Of, valsheid, ongelijk, onrecht; dat is, zij bezwaren mij met leugens, strooiende van mij allerlei boze stukken, waarmede ik mij dit lijden op den hals gehaald en verdiend heb.